De verzamelaars van Lieuwe Kingma, of: een schilderij koop je bij de kunstenaar

Door Renée Steenbergen

Er zijn net zoveel verzamelaars als er manieren van verzamelen zijn.

Onder de tachtig geïnterviewde collectioneurs in mijn promotie-onderzoek naar privé-verzamelaars van moderne kunst in Nederland bevond zich een 21-jarige rechtenstudent maar ook een juristenpaar dat al 50 jaar samen verzamelde. [i] Er waren ondernemers onder met een zeer ruim budget, maar ook mensen met een WAO-uitkering die door vindingrijkheid een prima collectie hadden opgebouwd.

Er zijn de jonge, impulsieve liefhebbers die al in hun tienerjaren een eerste etsje kopen van hun zakgeld, maar er zijn ook de voorzichtigen die eerst kunst lenen bij een artoteek om te kijken of het wel bevalt. Er is de jager die gericht achter specifieke, belangrijke stukken aan gaat en er zijn de shoppers die het liefst meerdere kleine objecten tegelijk kopen voor een gunstige prijs. Eén van de meest sympathieke ‘types’ is de sociale verzamelaar, die de persoonlijke ontmoeting met de kunstenaar van een aangeschaft stuk koestert. Zo’n liefhebber koopt zelden een kunstwerk zonder de maker te kennen- die is voor hem juist de sleutel tot het kunstwerk.

Wie de essays van de liefhebbers van Lieuwe Kingma’s werk in deze catalogus leest, valt op dat zij zonder uitzondering het leren kennen van de kunstenaar noemen als beslissend moment bij de aanschaf van zijn schilderijen. Zo is er een leraar die Lieuwe op een verjaarsfeestje ontmoet; het klikt en hij komt bij de kunstenaar thuis naar zijn werk kijken- en koopt meteen iets. Een stel logeert met vrienden bij Julie en Lieuwe thuis, in de logeerkamer direct naast het atelier. Als zij naar huis gaan, hebben zij een schilderij van Lieuwe onder hun arm bij zich. Zelfs een hoogbejaarde buurvrouw koopt al snel een doek van haar artistieke buurman.

Zo’n aankoop laat een dubbel zo sterke indruk na: die van het kunstwerk zelf en die van de mens erachter. Soms groeit daar een levenslange vriendschap uit; dan worden over en weer de geboorte van elkaars kinderen gevierd en blijft het contact intact ondanks landsgrenzen en verhuizingen.

De huisexposities die Lieuwe en Julie al 25 jaar houden, hebben in hoge mate bijgedragen aan het kweken van persoonlijke banden. Meerdere kunstbezitters roemen de natuurlijke omgeving waarin zij de kunst kunnen bekijken: niet in een steriele galerie met witte wanden, maar in een huiskamer waar je zittend, pratend en etend de schilderijen rustig op je in kunt laten werken. Het is een intieme kennismaking met kunst, en zeker een beginnend koper is daar gevoelig voor.

‘Hij was mijn ‘eye opener’, zegt een docent over zijn ontmoeting met Kingma, en een ondernemer noemt Lieuwe ‘mijn gangmaker’ die hem op het pad van de kunst bracht.

Een andere factor is, dat het oeuvre van Kingma niet als moeilijk of afstandelijk wordt ervaren. Klassieke thema’s als landschappen, stilleven en naakten zijn ook voor leken goed toegankelijk, en dat waarderen zijn kopers. Trefwoorden bij de ervaring van zijn werk zijn, aldus de verzamelaars: warm; kleur(rijk); dichtbij; eerlijk, integer; herkenbaar, ongecompliceerd; klassiek, tijdloos; bezield.

‘Ik ben geen connaisseur’, zegt een vrouwelijke diplomaat, terwijl een ondernemer opmerkt: ‘Een kunstkenner zou ik mezelf pertinent niet noemen’. Toch is hij met bijna 30 stukken inmiddels de grootste verzamelaar van Kingma’s werk. (Tegelijk is hij zakelijk genoeg om zijn aankopen als ‘potentieel goede investering’ te beschouwen). Soms is de liefde voor kunst al van huis uit meegegeven, zoals bij de bankmanager die een schilderij van een boom vol bloesem kocht.

“Mag het gewoon mooi zijn?” luidt de retorische vraag boven één van de bijdragen in dit boek. Natuurlijk mag dat, een betere reden om te verzamelen is er waarschijnlijk niet. Je huis versieren is ook de eerste drijfveer geweest van grote verzamelaars die nu een collectie met louter bekende namen hebben. Iedereen is begonnen met ‘iets voor boven de bank’- daar is niets mis mee. Je moet het werk immers om je heen willen hebben, ermee kunnen leven.

‘Ik koop kunst op gevoel, het moet mij meteen raken’, schrijft de echtgenote van een bankdirecteur die samen met haar man kunst kocht. ‘Ik hou van mooie dingen’, zegt een andere liefhebber van Lieuwe’s werk. Dat is het verschil met professionele kopers als musea en bedrijfscollecties: voor particuliere collectioneurs worden de kunstwerken hun huisgenoten. Ze zijn direct om je heen, in je meest intieme leefomgeving, en toch gaan ze niet verloren tussen de meubels, de televisie en de kinderen.

Kunst heeft de merkwaardige gave overeind te blijven te midden van het tumult van het gezinsleven. Omdat er genoeg momenten overblijven dat zo’n kunstwerk je ineens weer treft, raakt– ’s avonds na het werk, als de kinderen naar bed zijn, of gewoon tussendoor, in het voorbijgaan. ‘Het is met een schilderij net als met je relatie’, zegt een verzamelaar in mijn boek, ‘je moet zo nu en dan weer voelen waarom je voor die ander hebt gekozen, wat er zo leuk aan hem of haar is. Anders kun je het niet jarenlang met elkaar volhouden.’[ii]

“Ik moet het meteen in mijn huis willen hangen’, zegt een vrouwelijke verzamelaar.

‘Huiselijkheid’ noemt een gepensioneerde diplomate als belangrijke waarde van haar kunst. De standplaatsen wisselden elkaar af maar de schilderijen reisden met haar mee, als één van de weinige stabiele factoren die haar een gevoel van continuïteit boden. Ze trekt zich daarbij weinig aan van modes en grote namen- Lieuwe’s liefhebbers zijn geen ‘oren-kopers’.

Een veelgenoemd motief van kopers is de herkenning die zij ervaren bij het zien van ‘hun’ schilderij. De directeur van een internationaal bedrijf die de hele wereld over reisde, herkent in het ‘portret’ van zijn Lieuwe’s geboortedorp Grijpskerk het dorp uit zijn eigen jeugd. Ook anderen noemen de gedeelde Friese achtergrond, zoals de liefde voor zeilen en water.

Het landschap van je kinderjaren- voor een Texelse hotelier zijn dat de duinen en de zee, daarom kocht hij het doek Strand XV. Een Parijs paar voelde zich vanzelf aangetrokken tot een doek van Zuid-Frankrijk met zijn slanke, donkere cipressen, terwijl een Californische in het schilderij Strand 43 de ruwe branding van de Grote Oceaan herkent. En de Amerikaanse consul-generaal in Amsterdam koos het schilderij van de populieren langs de Amstel niet vanwege kunsthistorische associaties (Mondriaan, Rembrandt) maar omdat zij altijd haar hardloop-ronde liep langs deze rivier.

De kunst van Lieuwe Kingma roept heel sterk zintuiglijke sensaties op de bezitters ervan: “Het schilderij trekt je naar binnen’ zegt de één, ‘het neemt je mee’ aldus een ander, ‘je kunt de zon voelen’ . Niet alleen de landschappen, ook de stillevens hebben dat- het zijn Stimmungsbilder.

Een vrouwelijke verzamelaar schrijft over haar bloemstilleven: “Mijn schilderij danst mee op de gemoedstoestanden van ons Parijse klimaat’- om dan lyrisch de kleur- èn stemmingswisselingen te beschrijven die zij door Lieuwe’s doek ondergaat. Een psycholoog kocht voor een klant het doek van de zee vlak voordat een onweer losbarst: dat zie je niet alleen, je voelt hoe het is om ìn dat landschap te zijn, de opstekende wind te voelen, de dreiging en de luchtdruk. “Even ben ik dan op die plek die Lieuwe zo uitnodigend heeft neergezet’, aldus een voormalige rijksambtenaar.

Die ‘transporterende’ kracht van zijn werk wordt door mensen met heel verschillende beroepen genoemd en geroemd: onder Lieuwe’s liefhebbers bevinden zich docenten, een fysicus, een journalist, diplomaten, bankiers, een hotelier, een electrotechnisch ingenieur, een coach, een tandarts en een ondernemer. “Kunst is emotie’, zo beschrijft een bankmanager dat effect bondig; hij kocht een schilderij van een fruitboom in volle bloesem, na een bezoek aan Julie en Lieuwe thuis. Dat ‘meegenomen’ worden door een kunstwerk maakt, dat het niet alleen een tabula rasa is waarop je ze kunt projecteren maar dat de kunst een eigen, autonome kracht lijkt te hebben die je kan optillen en in een andere gemoedstoestand kan brengen.

Daardoor groeit er een band tussen kunstwerk en eigenaar, die met de jaren steeds sterker wordt. Sommige verzamelaars praten zelfs tegen hun kunstwerken, als een huisdier dat je in het voorbijgaan even streelt of toespreekt- dan zijn de schilderijen, of beelden, werkelijk huisgenoten. Ook noemen collectioneurs de enorme waarde van de kunst zo dicht om zich heen te hebben. Je geniet het fantastische voorrecht het kunstwerk in heel verschillende gedaanten te zien: ’s ochtends in grijs licht, midden op de dag in warm geel, ’s avonds in strijklicht. Het is als de verschillende eigenschappen van een dierbare: je ziet steeds weer andere, onvermoede kanten aan die persoon.

Zo wordt een kunstwerk waarmee je leeft, steeds gelaagder.

Het mogen aanraken van kunst is bovendien een luxe die je thuis hebt en nergens anders: niet in een museum en niet in een galerie. Even langs een beeld strelen als je erlangs loopt, je hand laten gaan langs de tastbare klodders op een olieverf-schilderij: het draagt allemaal bij aan de band die de eigenaar heeft met zijn objecten- en die ze tot veel méer dan objecten maakt. Verzamelaars beschrijven hun ervaring van kunst opvallend vaak in fysieke termen: de kunst om hen heen voelt ‘als een warm bad’, ‘als een lekkere trui om me heen’, ‘als een tweede huid’.[iii]

Aankopen markeren –belangrijke- momenten in je leven: een kunstwerk gekocht van je eerste salaris, of tijdens je huwelijksreis; een sleutelwerk waarvoor je al je vakantiegeld uitgaf, een schilderij dat je in contact bracht met de maker of verkoper waarmee je nu al tientallen jaren bevriend bent. Een verzamelaar kan niet spreken over zijn collectie zonder zijn levensloop ter sprake te brengen. Ze herinneren de eigenaren ook aan speciale gebeurtenissen en emoties, die onlosmakelijk verbonden zijn met de kunst om hen heen. Een verzameling is de biografie van zijn verzamelaar.

Mede daardoor is de impact die kunst heeft op zijn eigenaren, immens. Verzamelaars kunnen zich geen leven zonder hun dierbare kunst voorstellen. Als ze daarnaar worden gevraagd, schrikken veel liefhebbers enorm, zo merkte ik tijdens mijn onderzoek: ‘dat zou zijn alsof ik mijn vrouw moest missen’, ‘het zou een amputatie zijn, alsof ik een arm of been kwijt was’, en dergelijke vrij krasse vergelijkingen.[iv]

Toch zijn deze ervaringen minder extreem dan ze lijken als je bedenkt dat kunstwerken veel meer zijn dan dingen: ze zijn een deel van het leven van de eigenaar geworden, een deel van onszelf. “Lieuwe’s schilderijen zijn getuige geweest van ons hele leven,’’ schrijft een verzamelaarspaar, hij fysicus, zij onderzoeksjournalist.,,Zij hebben ons gelukkig gezien en soms verdrietig.’’ De schilderijen hebben meebewogen met alle fases in het leven van de eigenaren: geduldig, trouw, troostend. Dàt is de kracht die deze kunstliefhebbers en verzamelaars ontlenen aan de landschappen, stillevens en portretten van Lieuwe Kingma.

i Renée Steenbergen, Iets wat zo veel kost, is alles waard. Verzamelaars van moderne kunst in Nederland (
Anything Costing That Much Is Priceless. Collectors of Modern Art in the Netherlands)
. Vassallucci, 2002.
ii Ibid.
iii Ibid.
iv Ibid.