Nooit spijt gehad
door Marlite Halbertsma, Professor cultural history Erasmus Universiteit Rotterdam
Twintig jaar geleden nam ik afscheid van mijn baan aan de Academie Minerva in Groningen als docent kunst- en cultuurgeschiedenis. Van mij studenten en collega’s in Groningen heb ik heel veel geleerd. Als je net van de universiteit komt, zoals ik toen, dan weet je wel veel uit boekjes, maar die kennis is toch maar beperkt op het moment dat je de wereld van kleurstudies, modeltekenen, olieverf en werkbesprekingen instapt.
Vooral de werkbesprekingen en de eindexamens, waarbij ik de rol van secretaris mocht spelen, waren een feest. Alle docenten, alle studenten en al het werk in een lokaal en het gaf niet hoe lang het duurde en hoe zwaar het rapportenboek aan het einde van de dag ging wegen. Zelfs het minuscuulste tekeningetje dat ik als een matig geval beschouwde, was altijd goed voor uitvoerige beschouwingen van docenten die er wel degelijk iets in zagen.
Het werk van Lieuwe Kingma hoefde nooit ellenlang besproken worden, dat zag zelfs een kind, dat was goed. Begin jaren tachtig werkten veel studenten van Minerva in een tamelijk behoudende stijl, zo tussen impressionisme en expressionisme in, die zij overnamen van hun leraren. Lieuwe gebruikte de traditie als springplank om al snel een eigen stijl te ontwikkelen, die geenszins brak met de traditie, maar daar toch een geheel eigen invulling aan gaf.
Een van de voordelen van de werkbespreking en de eindexamens was dat je als secretaris alles ziet en altijd vooraan staat. Op die manier snaaide ik vaak de mooiste dingen weg voor collega’s, die ook graag wat kochten van hun beste studenten. De beste aankoop die ik ooit op een eindexamen heb gedaan, was in 1985 Lieuwe’s Stilleven met Geel Vaasje. Lieuwe was toen net begonnen met een nieuwe techniek, collages van in vorm geknipt beschilderd papier.
Collages hebben in de kunstgeschiedenis een lange traditie. Toch kun je bij het Stilleven met Geel Vaasje niet spreken van een collage-in-de-trant-van. Het heeft de kleurigheid van een Matisse en de hoekigheid van de geknipte vormen van Picasso, en tegelijk is het zoveel meer dan de som der delen. De vormen blijven herkenbaar uitgeknipt en opgeplakt, wat een bijzondere ruimtelijke dynamiek verleent aan een compositie die verder zo plat als een dubbeltje is, met name door brede strepen van het behang en de ritmische bloesemtakken die uit het niets tevoorschijn komen. Het werk bestaat uit ontelbare stukjes papier naast en op elkaar, elk weer met zijn eigen, vaak decoratieve motiefjes. Van een afstand is het een harmonisch geschilderd geheel, van dichtbij zie je pas hoe geraffineerd het in elkaar steekt. Meestal is een puzzel een schilderij dat in stukjes is gefiguurzaagd, maar hier is het precies andersom.
Sinds 1985 hangt het stilleven van Lieuwe op een ereplaats bij ons in de huiskamer. Iedere keer als ik er naar kijk – en dat is vaak! – dan denk ik: ik had die baan bij de Academie Minerva nooit moeten opgeven. Wat heb ik de afgelopen twintig jaar mogelijk aan briljant werk gemist! Maar aan de andere kant: zo’n student als Lieuwe tref je maar één keer.

